skip to Main Content
Bibbers is een onderdeel van de ADF stichting | Tekeningen: Michiel Offerman | Teksten: ADF stichting

Oefeningen & Tips

Heel veel kinderen moeten wel eens iets doen van zichzelf. Maar misschien moet jij veel vervelende dingen doen. En kan je er niet mee stoppen als je dat wilt. Gelukkig kun je er wat aan doen! Misschien helpen deze oefeningen tips jou.

Hoeft helemaal niet

Zeg tegen je zelf dat je de dingen helemaal niet hoeft te doen. Bijvoorbeeld:

“Ik hoef niet tien keer het licht aan en uit te doen. Er gebeurt niks ergs.”
“Als ik niet op de stoeprand stap hoef ik het niet over te doen. Het is helemaal niet erg”.

En één keertje extra kijken of de computer uitstaat geeft niks. Maar je hoeft het echt geen tien keer te doen. Zeg dan:

“Ik heb het echt goed nagekeken. Ik kan dat prima!”

Praat erover

Het helpt echt als iemand die je aardig vindt weet dat je soms dingen moet doen van jezelf.
En dat je er soms bijna niet mee kunt stoppen.

  • Vertel het aan je ouders.
  • Praat erover met een vriendje of vriendinnetje.
  • Laat ze deze website zien.

Probeer er niet naar te luisteren
Je hebt misschien een soort stemmetje in je hoofd. Dat zegt steeds: “Doe dat, of doe dat niet. Anders gebeurt er iets engs”. Maar je kan best niet naar dat stemmetje luisteren!
Zeg bij die enge gedachten tegen jezelf: “Ach, dat is maar mijn doe-stemmetje. Dat wil ik helemaal niet echt. Ik ga me daar niks van aantrekken!”

Probeer soms iets dappers te doen.
Doe stiekem eens niet wat je moet van jezelf.
Doe het licht bijvoorbeeld maar 1 keer aan.
Of doe juist wel iets wat je eng vindt.
Denk bijvoorbeeld aan iets engs. Of pak de klink van de wc-deur vast als je dat eigenlijk niet durft.
Dat zal best moelijk zijn. Begin daarom met een klein dingetje om te oefenen.
Zeg tegen jezelf: “Ik weet dat er heus niks gebeurt omdat dat niet kan.”

Stoppen dingen doen

Je kan goed oefenen om die doe-dingen minder vaak te doen. Dat gaat het beste in kleine stapjes.

Hier geef ik een paar voorbeelden van hoe je kan oefenen.
Als je bijvoorbeeld rondjes van letters moet inkleuren:

Begin met één letter niet te doen. Of je doet één letter wel en één letter niet.
Als dat lukt probeer je meer letters niet in te kleuren.
Lukt het je om een stukje gewoon te schrijven? Zeg dan tegen jezelf: “Dát heb ik goed gedaan!”

Als je bijvoorbeeld bomen op weg naar school moet aantikken:

Begin met iets makkelijks. Bijvoorbeeld maar 2 keer een boom aanraken in plaats van 4 keer. Je zult merken dat er niks erg gebeurt.
Als je het met 2 keer kunt dan raak je de boom nog maar 1 keer aan.
En als dat lukt sla je steeds een boom over.
Als het goed gaat hoef je misschien helemaal geen boom meer aan te raken. Of alleen als je verstoppertje speelt. Maar dan is het heel gewoon. Dan doet iedereen het.

Stoppen met denken

Zeg tegen jezelf dat denken helemaal niet erg is. Je kunt ook helemaal niet stoppen met denken. Je denkt altijd wel aan iets. Zelfs in je slaap. Maar dan heet het dromen. Leuke dingen komen vanzelf in je hoofd op. Dat vind je vast niet erg.

Maar vervelende dingen komen ook vanzelf. Jammer genoeg.

Zeg dan tegen jezelf: “Ik wil niet dat ik die enge dingen denk. Maar ik kan het niet helpen. Ze komen vanzelf. En het geeft niks. Er gebeurt ook niks. Ik weet dat dat niet kan.”

Misschien moet je van jezelf dingen denken om weer rustig te worden.

Zeg dan tegen jezelf: “Dat is helemaal niet nodig. Er gebeurt niks als ik het niet doe. Gedachten komen vanzelf en gaan ook vanzelf weer weg. Ik denk aan iets leukers!”

Back To Top